Gewenning
Ik ben langzamerhand geintergreerd. Ik kan mezelf al bijna Österreicher noemen. De tekenen zijn overduidelijk. Ik ben gewend aan het toetsenbord, aan de hete zon, die ook hier wordt afgewisseld door regen, heel veel regen. De melodische accenten, mijn Duitse spreekvaardigheid. Tegen mij, in tegenstelling tot bij andere buitenlanders, praten mensen hier altijd Duits in plaats van over te gaan op Engels. Dit doen ze wel bij anderen als ze horen dat diegene niet zo goed in Duits is. Verder de gewenning van het gebruik van Sie (u) tegen onbekenden, de begroeting ‘Grüss Got’ is mij niet meer vreemd en ik begin al te wennen aan dat mensen begroeten met Servus en afscheid nemen met Baba. Het denken in het Engels, mijn Nederlands is niet meer volmaakt, het is dat ik nog contact heb met mensen uit Nederland, anders zou mijn Nederlands echt enorm verzwakt zijn. Ik ben me meer bewust geworden van mijn Nederlandse identiteit. Mijn manieren, opvattingen, mijn beeld van Nederland en mijn waardering van ‘Nederlands-‘. Nederlands voedsel, grachten, namen, kleinschaligheid.
De vele handelingen bij de pinautomaten in de muur, wat je doet omdat je niet kunt pinnen bij de meeste restaurants en cafés. Mijn dagelijkse ronde door de Billa, Eurospar of Hofer, bewust van de vroege sluitingstijd. Het stevige ongesneden brood, de Manner-koeken, de andere kaas, de witte rijst en witte pasta. Het ontbreken van knakworstjes in blik en betaalbare pure chocolade, enkele huis- en biologische merken, weinig vegatarisch, geen kleine melkverpakkingen of yoghurt in karton. Het gebruik van komijn (ik wist niet eens dat het komijn was, ik kende het enkel onder de naam kummel), het proberen van elke keer nieuwe voedingsprodukten (noten, vruchten, koekjes, kazen). Het wegen van fruit, de lange rij voor de kassa in de supermarkt. Mijn portemonnee vol met 1 en 2 centjes, de hoge prijs van voedsel, koffie, bier en entree. De grootte en het mixen van bier. Van het vele roken merk ik niet veel meer, ik zit niet meer regelmatig in cafés en weinig mensen om mij heen roken. Maar het stoort me wel al minder. Wel stoor ik me nog steeds aan de vele verkopers van de 'daklozenkrant' die zeker tien keer per dag aan je vragen of je een krant wilt kopen. Ze doen dit echter op zo'n bedelenede manier, ze blijven staan en vragen door. Dit is erg vervelend, je gaat je haast schuldig voelen. Maar ja, dan denk ik, je kunt niet iedereen helpen.
De vele activiteiten die in de stad plaatsvinden, de toeristen die door de straten krioelen en foto’s maken. Lange reistijden en veel lopen. Ik fiets elke dag door het drukke verkeer. Dag voor dag zie ik de vooruitgang van de fietsroutes, langzaamaan komen er meer fietspaden. Gekenmerkt door de blauwe cirkels met een witte fiets erin.
Juist nu ik ook contact krijg met medestudenten in de lessen, nu ik een groot netwerk heb en mijn koken heb opgepakt, komt het alweer ten einde, en wel met tentamens. De zomer wacht. Ik ken mijn studentennummer, de plekken met Wifi (die juist op mijn kamer verdwenen is). Ik voel dat het einde van mijn tijd in Wenen in zicht komt. Ik denk na over hoe ik mijn koffer in zal pakken en wat ik achter laat. Over wat ik ga doen in Nederland. En realiseer met dat ik me nu al moet inschrijven voor vakken van volgend jaar. Hier in Wenen schrijf je je pas aan het einde van het jaar in voor de toetsen, en bij sommige vakken in de eerste weken van aanvang.
De vele handelingen bij de pinautomaten in de muur, wat je doet omdat je niet kunt pinnen bij de meeste restaurants en cafés. Mijn dagelijkse ronde door de Billa, Eurospar of Hofer, bewust van de vroege sluitingstijd. Het stevige ongesneden brood, de Manner-koeken, de andere kaas, de witte rijst en witte pasta. Het ontbreken van knakworstjes in blik en betaalbare pure chocolade, enkele huis- en biologische merken, weinig vegatarisch, geen kleine melkverpakkingen of yoghurt in karton. Het gebruik van komijn (ik wist niet eens dat het komijn was, ik kende het enkel onder de naam kummel), het proberen van elke keer nieuwe voedingsprodukten (noten, vruchten, koekjes, kazen). Het wegen van fruit, de lange rij voor de kassa in de supermarkt. Mijn portemonnee vol met 1 en 2 centjes, de hoge prijs van voedsel, koffie, bier en entree. De grootte en het mixen van bier. Van het vele roken merk ik niet veel meer, ik zit niet meer regelmatig in cafés en weinig mensen om mij heen roken. Maar het stoort me wel al minder. Wel stoor ik me nog steeds aan de vele verkopers van de 'daklozenkrant' die zeker tien keer per dag aan je vragen of je een krant wilt kopen. Ze doen dit echter op zo'n bedelenede manier, ze blijven staan en vragen door. Dit is erg vervelend, je gaat je haast schuldig voelen. Maar ja, dan denk ik, je kunt niet iedereen helpen.
De vele activiteiten die in de stad plaatsvinden, de toeristen die door de straten krioelen en foto’s maken. Lange reistijden en veel lopen. Ik fiets elke dag door het drukke verkeer. Dag voor dag zie ik de vooruitgang van de fietsroutes, langzaamaan komen er meer fietspaden. Gekenmerkt door de blauwe cirkels met een witte fiets erin.
Juist nu ik ook contact krijg met medestudenten in de lessen, nu ik een groot netwerk heb en mijn koken heb opgepakt, komt het alweer ten einde, en wel met tentamens. De zomer wacht. Ik ken mijn studentennummer, de plekken met Wifi (die juist op mijn kamer verdwenen is). Ik voel dat het einde van mijn tijd in Wenen in zicht komt. Ik denk na over hoe ik mijn koffer in zal pakken en wat ik achter laat. Over wat ik ga doen in Nederland. En realiseer met dat ik me nu al moet inschrijven voor vakken van volgend jaar. Hier in Wenen schrijf je je pas aan het einde van het jaar in voor de toetsen, en bij sommige vakken in de eerste weken van aanvang.
Reacties
Een reactie posten